Plaatje hierboven: De Pieter Potkapel gebouwd in 1433 in de Grote Pieter Potstraat te Antwerpen, diende in de 19de eeuw enkele decennia als synagoge van de Joodse gemeenschap van Antwerpen [beeldbron: Kris Vandevorst, 4 juli 2006]
De Sint-Salvatorabdij, ook gekend als de Pieter Potabdij, was een abdij in Antwerpen waarvan de monniken behoorden tot de orde der cisterciënzers. De abdij werd opgericht op gronden die eigendom waren van de Nederlander Pieter Pot Heer van Boutershem, een rijke zakenman uit Dordrecht.
De in 1375 in Dordrecht geboren koopman Pieter Pot is een typische middeleeuwse ‘Hollandse jongen’. Hij verkent een flinke brok van de wereld aan boord van een schip en belandt daarbij onder meer in Syrië en Egypte, waar hij een fabelachtig fortuin vergaart. Men fluistert zelfs dat hij de rijkste man ter wereld is.
Toeristen kan het verbazen, maar voor ons is het vanzelfsprekend, dat als zo’n bereisd man in 1415 Antwerpen ontdekt, hij snel tot de conclusie komt dat deze stad het beste plekje op aarde is. Samen met zijn vrouw Maria Terrebroodts vestigt hij zich vanaf 1418 in wat nu Grote Pieter Potstraat heet.
Het roggeverdoemeke
Pieter Pot (°1375 te Dordrecht; +1450 te Antwerpen), echtgenoot van Maria Wouters Terrebroots, was een rijk wolhandelaar, die zich omstreeks 1415 te Antwerpen vestigde, en er in 1419 het huis “de Swaene” kocht aan de westkant van de Hoogstraat.
Op een deel van het erf bouwde hij in 1433 een kapel, toegewijd aan Sint-Salvator in 1436, waarbij een aalmoezenhuis werd gevoegd, waaraan een eigen kapelaan wordt verbonden, die elke woensdag aan de armen een brooduitdeling mag doen, waarvoor Pieter graag zijn graanschuren ter beschikking stelt. Salvator betekent Verlosser. Met Sint-Salvator wordt dus Jezus Christus bedoeld en Redder van de wereld (Salvator Mundi) is een titel van Jezus.
Op tijd en stond wordt door Pieter Pot een krokant roggenbroodje aangereikt, het zogeheten ‘roggeverdoemeke’. Op de binnenplaats van het Steen wordt deze liefdadigheid nog herdacht met een stenen inscriptie. En tot op de dag van vandaag kan je bij Antwerpse bakkers zo’n roggeverdoemeke kopen – nu zitten er zelfs krenten in.
In 1444 werd het aalmoezenhuis opgedragen aan de cisterciënzer- of Bernardijnenorde om er een klooster te stichten dat het liefdadigheidswerk zou verderzetten. Zo ontstond de zogenaamde Sint-Salvators- of Pieter Potpriorij, die werd ingewijd in 1447, en twee jaar later al vergroot. Pieter Pot overleed in 1450, zijn vrouw in 1459, en hun graftombe in de kapel, werd tijdens de beeldenstorm vernield.
Plaatje hierboven: Het Pieter Pot Klooster aan de Schelde in Antwerpen, naar een gravure van “Redezicht Antverpia – 1630” [beeldbron: Inter Antiquariaat]
In 1581 nam het Calvinistisch bewind de kapel en het klooster in beslag, haalde de gebouwen leeg en richtte ze in als stapelplaats voor het leger. Kort daarop werd door het erf van het klooster een nieuwe straat getrokken. Toen de kloosterlingen weer in het bezit kwamen van hun goed lieten zij de straat bestaan, onder de benaming Kleine Pieter Potstraat.
De kapel werd in 1591 hersteld en heringericht. De verheffing van het klooster tot abdij in 1652, ging gepaard met verbouwingswerken. Van de bibliotheekvleugel met een hardstenen rondboogarcade uit 1648 aan de oostzijde van de binnenplaats, is omstreeks 1980 een bewaard fragment teruggevonden.
Tijdens de Franse periode werden de kloosterlingen in 1796 verdreven, en het klooster in 1797-1800 openbaar verkocht en omgevormd tot woonhuizen. Alleen de kapel bleef integraal bewaard, hoewel de toren in 1802 werd gesloopt. In 1845 liet Henry De Poorter de dichtgemetselde vensters van de zijgevel heropenen, en het aanpalende nummer 15 aanpassen tot de huidige vorm.
Plaatje hierboven: Monnik van de Sint-Salvatorabdij (Pieter Pot klooster) in Antwerpen op het einde van de 18de eeuw [beeldbron: Wikipedia]
Hollandse Synagoge
In 1846 nam de Joodse gemeenschap de kapel in de Grote Pieter Potstraat in gebruik als synagoge. Echter, sinds 1880 nam de bevolkingsgroei binnen de Joodse gemeenschap in Antwerpen drastisch toe. Deze systematische bevolkingstoename zal zich blijven verder zetten. Voormalige gebedshuizen, zoals de oude Pieter Potkapel die sinds 1846 als synagoge fungeert, blijken al gauw ontoereikend.
De Joodse gemeenschap ervaart de bouw van een nieuwe synagoge steeds meer als noodzakelijk. Nauwelijks twee jaar na de eerstesteenlegging op 22 december 1891 is de bouw van de ‘Hollandse Synagoge‘ van de joodse gemeenschap Shomre Hadass in de Bouwmeestersstraa voltooid en wordt ze aan de vooravond van het Joodse nieuwjaar, Rosj Hashana, op 7 september 1893 ingehuldigd en werd de synagoge in de Grote Pieter Potstraat verlaten.
Bij de bouw van de Parochiale Jongensschool aan de Vlasmarkt in 1909, werd het driezijdige koor van de kapel gesloopt voor de bouw van de nieuwe klassenvleugel. In 1921 nam de school ook de kapel in gebruik, die door het plaatsen van een vloer in twee verdiepingen werd opgedeeld, met een opslagruimte voor schoolmeubels op de begane grond. Voor de ontsluiting van de drie klaslokalen op de bovenverdieping, kwam aan de zijde van de binnenplaats een ijzeren galerij, die aansloot op één van de traphallen van de klassenvleugel van de school. In 1968 werd het westportaal verbouwd tot een venster en de kapel kreeg een nieuwe ingang in de zuidmuur.
Sinds 2 september 1976 werd de Pieter Potkapel geklasseerd als beschermd monument en sinds 29 maart 2019 als bouwkundig erfgoed.
Joden van Antwerpen
In Antwerpen is er geen traditionele (middeleeuwse) Joodse buurt meer, zoals in vele andere Europese steden. l had gespeeld in de zestiende eeuw tot aan de Val van Antwerpen in 1585, was in 1729 teruggevallen tot vijf à zes families.
In 1832 werd een Centraal Consistorie van de Israëlieten in België opgericht, dat tot op vandaag het officieel erkende orgaan van de Joodse gemeenschap is gebleven. In hetzelfde jaar werd de eerste synagoge op de Paardenmarkt geopend en de Joden vestigden zich in die buurt, dus op een relatief grote afstand van de latere Joodse wijk aan het Centraal Station.
In 1864 verhuisde de synagoge zelfs naar de Grote Pieter Potstraat in het hart van de oude stad. Vanaf 1880 kwam de derde immigratiegolf op gang (na de middeleeuwse Asjkenazim en de Portugese Sefardim), die vooral bestond uit Oost-Europese Joden die de vervolgingen en pogroms in eigen land ontvluchtten en werk vonden in de diamantsector.
Nog in 1893 werd de eerste Grote Synagoge van Antwerpen gebouwd in de Bouwmeestersstraat, vlak bij het Paleis van Schone Kunsten, dus nog steeds binnen de ring van de ‘leien’. Deze synagoge werd gebouwd door de afstammelingen van Hollandse Joden die na de scheiding van het Koninkrijk der Nederlanden in Antwerpen waren gebleven of uit het noorden teruggekeerd.
De eerste synagoge in de huidige Joodse wijk was de Portugese synagoge van de Hoveniersstraat. Deze Portugese en Turkse Sefardische Joden, die hun eigen ritus hadden, werden in 1910 door het stadsbestuur als een eigen religieuze gemeente erkend en konden hun gebedshuis in 1913 openen.
Naast de Hollandse en Portugese gemeente bestond er in Antwerpen al ten minste sinds 1861 een orthodoxe Joodse gemeente, volgens de Russisch-Poolse ritus, die in 1918 haar eigen synagoge in de Oostenstraat inhuldigde. In het licht van de latere gebeurtenissen is het een interessant detail dat dit gebouw, nog voor de officiële ingebruikneming, tijdens de Eerste wereldoorlog al had gediend als gebedshuis voor de Joodse militairen van het Duitse bezettingsleger.
Samen met de Nederlandse Joden kocht deze orthodoxe gemeente een begraafplaats in Putte, Nederland, omdat een graf inn België hoogstens 99 jaar mocht blijven bestaan. Dit Joods kerkhof-over-de-grens is nog altijd in gebruik en blijft daardoor een symbool, zowel van het internationlisme van het Antwerpse Jodendom als van de problemen die onze nationale wetten en grenzen vooroorzaken voor een minderheid die trouw wil blijven aan haar eigen tradities.
Tussen 1875 en 1925 ontstaan, naast de synangogen van de verschillende gemeenschappen, ook een aantal Beit Midrash of gebedshuizen (soms ook leerhuizen of sjoelen genoemd). Ze zijn gewoonlijk in een privéwoning ingericht en liggen verspreid over de huidige diamantwijk, Zurenborg en Borgerhout.
Die toevloed eind 19de eeuw was zo groot dat er in 1901 al 8000 Joden in Antwerpen woonden. De vroegere maranen en Portugezen waren nu een kleine minderheid geworden. De immigratie van Oost-Europese Joden steeg van 15.000 tot 35.500 in 1927. In 1933 en de jaren na de machtsovername door Hitler in Duitsland telde Antwerpen 55.000 ,Joodse immigranten.
Plaatje hierboven: Oost-Europese Joden in Antwerpen op doortocht naar Amerika; schilderij van Eugeen Van Mieghem uit 1899 [beeldbron: Wikipedia]
Bronnen:
naar een artikel “Kapel Pieter Potklooster” op de site van Onroerend Erfgoed
naar een artikel “Roggeverdoemmeke” op de site van Het Stille Pand
naar een artikel van Ludo Abicht “De Joden van Antwerpen” uit 1993